We delen met elkaar ons mens zijn en over de hele wereld hebben mensen dezelfde basisbehoeften. Toch is ieder mens uniek. Het lot is een mysterie, elk verhaal bijzonder. Het mijne begon in 1961. Zoals iedereen groeide ik dankzij de kansen die ik kreeg en werd ik gevormd door persoonlijke ervaringen. Ik liet me leiden door wat ik nodig had en door wat ik anderen kon geven. Daarbij wilde ik het goede doen en de juiste keuzes maken. Dat ging langs omwegen wanneer ik vertrouwen, warmte of inzicht miste.
In mijn vroege kindertijd en opnieuw in mijn jeugd en studieperiode, werd ik ernstig ziek. Als ik daar nu op terugkijk, beleefde ik de lange periodes van pijn, herstel en mentale vermoeidheid als vanuit een andere realiteit. Mijn aandacht voor wat er gebeurt als de wereldse drukte wegvalt, werd erdoor aangescherpt. Ik leerde waarnemen voorbij het dagdagelijkse. Dat sloot aan bij mijn vanzelfsprekende interesse in wat er echt leeft maar vaak schuilgaat achter wat we op het eerste zicht zien.
Zo groeide mijn vertrouwen in de oorspronkelijke, onaantastbare energie in ieder mens waardoor we kunnen worden wie we werkelijk willen zijn. We worden geboren met een gevoelig hart dat openstaat voor schoonheid en goedheid. Ouders en opvoeders hebben de prachtige taak die krachtige levenszin te herkennen en te verzorgen bij de kinderen die op hen rekenen.
De sterke wil en oprechte hartelijkheid van mijn kinderen en de steun en liefde van medemensen, moedigden me aan om mijn ontwikkelingskracht te herontdekken.
Het werd een roeping om zelf anderen te helpen bij hun levensopgave.
Ieder mens kan zijn weg vinden. Ieder kind vraagt om hulp bij het vinden van de weg.